het buskruit niet uitgevonden hebben


het buskruit niet uitgevonden hebben 1.0

niet heel slim zijn; nogal dom zijn

Algemene voorbeelden


Een beetje lompe, naar boven gevallen boer, die het buskruit duidelijk niet heeft uitgevonden.

NRC,

Volgens de voorzitter van de bewonersvereniging, D.A. Nijburg, is de notaris de belangrijkste pion in de verkwanseling van de 'wolkenkrabber', omdat mevrouw Fevié-Voeten niet geheel meer bij zinnen is en haar man 'het buskruit niet heeft uitgevonden'.

NRC,

Dat is een brave jongen [...]. En slim! Van wie hij dat heeft, daar moet je niet ver achter zoeken, want Florre heeft het buskruit niet uitgevonden.

Uitgeverij Guggenheimer, Herman Brusselmans,